KNMT-onderzoek: waarom zou je er eigenlijk aan meedoen?

Evert Berkel
6 minuten
Image
onderzoek
Er gaat vrijwel geen dag voorbij of je wordt wel gevraagd om een enquête in te vullen of deel te nemen aan een onderzoek. Ook de KNMT vraagt dat aan haar leden – zij het niet dagelijks. Maar waarom zou je aan die vraag gehoor geven?

Je klantenkaart waarmee de grootgrutter gegevens verzamelt, de website waar je je uitgebreid moet registreren voor je verder kunt, enquêtes via e-mail, noem maar op. In de huidige samenleving zijn gegevens – of in modern Nederlands data – belangrijker dan ooit. En dat merk je: regelmatig doet een bedrijf of instantie een beroep op je en vraagt of je zitting wilt nemen in een panel of aan hun onderzoek wilt meedoen. 

Ook de KNMT vraagt van tijd tot tijd aan haar leden om aan onderzoek deel te nemen. Bij de beroepsorganisatie is het vergaren van data onderdeel van het werk van de afdeling Onderzoek, die 3 medewerkers telt. Onderzoekscoördinator Josef Bruers, tevens bijzonder hoogleraar Kwaliteit van mondzorg in de praktijk aan ACTA, vindt het belangrijk dat de KNMT via onderzoek betrouwbare gegevens heeft over de wijze waarop tandartsen hun beroep uitoefenen, over de zorg die ze leveren, over hoe ze denken en de variaties daarin. “Dat er dus inzicht is in de verhouding tussen verleende preventieve en curatieve zorg, hoeveel uur er wordt gewerkt aan de stoel, hoe de praktijken zijn bemenst en ingericht, waar praktijken zijn gevestigd. Maar ook dat bekend is welke opvattingen bij tandartsen leven over bijvoorbeeld de bekostiging en de kwaliteit van de mondzorg en de menskrachtproblematiek.” 

Belangrijk voor belangenbehartiging

Deze gegevens zijn eerst en vooral onmisbaar voor de belangenbehartiging door de KNMT. Daarbij richt de focus zich op de beroepsuitoefening in haar volle breedte. “Want dé tandarts bestaat niet”, zegt Bruers. “Tandartsen werken tegenwoordig op tal van verschillende manieren: als praktijkhouder, als zzp’er, in loondienst, in een kleine praktijk, in een grote (keten)praktijk, als algemeen practicus, als gedifferentieerd tandarts enzovoorts. Dit maakt dat de opvattingen van de leden variëren, waardoor er verschillen van inzicht leven over het ‘beste beleid’. Hierdoor is het voor de KNMT soms moeilijk om beleidskeuzes te maken. Neem de huidige maatschappelijke roep om de aanspraken op tandheelkunde in de basisverzekering voor volwassenen uit te breiden. Er zijn leden die dat toejuichen, maar ook leden die er mordicus tegen zijn. Alleen brede en betrouwbare onderzoeksgegevens bieden de KNMT het inzicht om haar beleid en standpunten zo genuanceerd mogelijk te bepalen.” 

Betrouwbaarheid en openheid

Volgens de onderzoekscoördinator is een goede uitvoering van het KNMT-onderzoek belangrijk, zodat er niet hoeft worden getwijfeld aan de resultaten daarvan en de KNMT als een serieuze onderzoekspartner wordt gezien. Zo is de KNMT bij het vorige kostenonderzoek samen met de NZa opgetrokken. “Er is in het verleden ook met onder meer het CBS onderzoek gedaan. Verder worden KNMT-gegevens benut in de berekeningen van het Capaciteitsorgaan. In mijn optiek worden we dus serieus genomen, vooral ook omdat we netjes onderzoek doen op een wetenschappelijk verantwoorde manier. Dat levert betrouwbare en valide gegevens op die we ook delen. We publiceren onder meer in peer review wetenschappelijk tijdschriften, NT/Dentz, het NTvT én op de website www.staatvandemondzorg.nl.” 

Je zit er niet altijd op te wachten om een vragenlijst in te vullen

Op die website zijn op een aantal thema’s kerngegevens over de mondzorg in Nederland samengebracht. Dat betreft trouwens niet alleen gegevens vanuit eigen KNMT-onderzoek, maar ook relevante gegevens van anderen, zoals het CBS en TNO. Daarnaast zijn op de website alle publicaties van KNMT-onderzoek terug te vinden. Via www. staatvandemondzorg.nl komen volgens Bruers de cijfers van KNMT-onderzoek ook terug in publicaties van derden over de mondzorg. “Zoals van het ministerie van VWS, het RIVM, het CBS maar ook van wetenschappers.” 

Betrokken bij onderzoek van anderen

Niet alleen de cijfers worden door anderen gebruikt, de KNMT-onderzoekers zijn ook betrokken bij onderzoeken van anderen die te maken hebben met de beroepsuitoefening van tandartsen. Bruers: “Dat gebeurt sowieso al vanuit mijn bijzondere leerstoel binnen ACTA, door het onderzoek in en vanuit tandartspraktijken te stimuleren. Maar ook door het zitting nemen in de Kamer Eerstelijns Mondzorg van het Capaciteitsorgaan en begeleidingscommissies bij onderzoek van anderen, zoals recent het onderzoek rond het experiment met de geregistreerde mondhygiënist. Ook Brigitte van Dam en Joost den Boer, mijn collega’s, zijn bij onderzoeken van derden betrokken.” Op die manier zet de KNMT zich in om waar dat kan en nodig is de gang van zaken in de alledaagse mondzorgpraktijk te betrekken in onderzoek. Het is dus niet alleen zo dat de KNMT zich in de beleidswereld begeeft, ze heeft ook haar voelsprieten in de onderzoekswereld om op die manier bij te dragen aan betrouwbare inzichten over de beroepsuitoefening van tandartsen. En zodoende de beleidswereld te helpen. 

Afhankelijk van leden

Cruciaal voor het onderzoek naar de beroepsuitoefening door de KNMT en anderen is de participatie van de beroepsgroep. Nu wordt er in de mondzorg veel onderzoek gedaan. Er is dus een risico op overvragen, waardoor tandartsen mogelijk afhaken. En dat wil de KNMT zoveel mogelijk beperken, want zonder medewerking van leden is eigenlijk geen goed onderzoek mogelijk. Daarom probeert de KNMT enige grip te houden op de onderzoekbelasting van tandartsen. 

“We hebben daarom bijvoorbeeld al enige jaren geleden de steekproeftrekkingen naar ons toe getrokken”, zegt Bruers. “Voorheen kon iedereen die een onderzoek wilde doen – zoals vanuit de industrie en handel en voor een bachelorscriptie, masterscriptie of promotieonderzoek – daarvoor namen en adressen uit de Tandartsengids halen. Die bestaat nu niet meer, maar tegenwoordig kan daarvoor Zorgkaart.nl worden benut. Als beter alternatief verstrekt de KNMT, op voorwaarde dat het relevant en adequaat opgezet onderzoek betreft, contactgegevens van representatieve steekproeven van tandartsen. Zo worden niet iedere keer dezelfde tandartsen uitgenodigd en kunnen we de ‘pijn’ een beetje verdelen.” 

De KNMT is voor haar onderzoeken afhankelijk van de medewerking van leden

Voor het eigen Peilstationonderzoek kan een beroep worden gedaan op tandartsen die met enige regelmaat hieraan hun medewerking verlenen. Daarnaast wordt ook veelal een extra steekproef benaderd om de onderzoeksgroep zo representatief mogelijk te houden. En soms, als het KNMT-bestuur dat van belang acht voor een bepaald onderwerp, worden alle leden verzocht een vragenlijst te beantwoorden. Bruers snapt dat een tandarts er niet altijd op zit te wachten om na een drukke praktijkdag een vragenlijst in te vullen. Maar, zo stelt hij: “Het is belangrijk dat zoveel mogelijk voor een onderzoek uitgenodigde tandartsen deelnemen. Dat is uiteindelijk in het belang van de beroepsgroep, omdat alleen zo betrouwbare resultaten worden verkregen over de tandheelkundige beroepsuitoefening en de meningen van de beroepsgroep. En zoals gezegd, is dat een onmisbare informatiebron voor de beleidsvoering van de KNMT.” 

Project Peilstations

De KNMT voert vanaf 1995 georganiseerd onderzoek uit, daarvoor gebeurde dat al op ad hoc basis. Indertijd wilde het toenmalige bestuur de stelselwijziging (de uitkleding van het ziekenfondspakket voor volwassenen) goed in kaart brengen: wat doen tandartsen, hoe werken tandartsen en wat denken tandartsen. Dat is het project Peilstations geworden, dat in feite nog steeds de basis is van het KNMT-onderzoek. Bij hun activiteiten daarvoor worden de KNMT-onderzoekers ondersteund door de Commissie Onderzoeksbegeleiding (COB). Daarin worden enkele malen per jaar zowel de opzet als de resultaten van de KNMT-onderzoeken inhoudelijk en methodologisch besproken met vertegenwoordigers van het werkveld en van de 3 tandheelkundige opleidingen.

Voorts heeft de KNMT bij de uitvoering van onderzoek het hele proces van dataverzameling ondergebracht bij een extern en onafhankelijk onderzoeksbureau: KBA in Nijmegen. Dit bureau verzamelt en beheert in opdracht alle gegevens voor KNMT-onderzoek, in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving. Daarmee kan worden gegarandeerd dat de onderzoekers voor de verslaglegging van de onderzoeksresultaten alleen de beschikking krijgen over gegevens waarin individuele tandartsen en/of praktijken op geen enkele wijze herkenbaar zijn.

Volgens Bruers draagt de KNMT met het Peilstationonderzoek een bescheiden, maar waardevolle bijdrage aan het scala van onderzoek naar allerlei aspecten van de tandheelkundige beroepsuitoefening en mondzorgverlening in Nederland. Daarmee wordt niet alleen de KNMT als beroepsorganisatie bediend met feitelijke informatie ter onderbouwing van het beleid, maar wordt eveneens een bijdrage geleverd aan het wetenschappelijk tandheelkundig onderzoek in Nederland en de maatschappij voorzien van algemene informatie over de Nederlandse mondzorg. 

Ook meehelpen? Word Peilstation! Je draagt er dan aan bij dat de KNMT over goede data beschikt, zodat de beroepsorganisatie weet wat er speelt en onderbouwd belangen kan behartigen. Meld je aan bij onderzoekscoördinator Josef Bruers: j.bruers@knmt.nl, (030) 607 62 48.