facebook

Europa: best belangrijk. Voor de mondzorg in Nederland…

Evert Berkel
6 minuten
Europa
"Europa. Best Belangrijk." Dat was jaren geleden de slogan van een publiekscampagne over de betekenis van de Europese Unie. Voor de Nederlandse mondzorg klopt dat in elk geval. Via de Council of European Dentists oefent de KNMT invloed op het Europese beleid uit.

Naar schatting 80 procent van alle Nederlandse wetten is gebaseerd op Europese regelgeving. Dat maakt het noodzakelijk niet alleen in Nederland, maar ook in Europees verband invloed op wet- en regelgeving uit te oefenen. Dat doet de Council of European Dentists (CED), waarin namens de Nederland de KNMT is vertegenwoordigd. Mede op aandringen van de KNMT heeft de CED de afgelopen jaren op een aantal ‘grote’ punten actief gelobbyd.

1. Heeft u straks een ‘data protection officer’ in dienst?

Bijvoorbeeld als het gaat om de manier waarop tandartsen moeten omgaan met persoonsgegevens. Kort geleden heeft de Europese Unie de ‘General Data Protection Regulation’ vastgesteld. Deze wet beschrijft waaraan organisaties en bedrijven moeten voldoen om persoonsgegevens te beschermen. In ons land vloeide daar de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) uit voort, die op 25 mei 2018 in werking treedt.

Aanvankelijk was het de bedoeling dat in de General Data Protection Regulation zou worden opgenomen dat organisaties en bedrijven – waaronder tandartsenpraktijken – allemaal een data protection o­fficer moesten aanstellen. Zeg maar: een functionaris gegevensbescherming die zich zou gaan bezighouden met de bescherming van persoonsgegevens. Europese artsenorganisaties, waaronder de CED, hebben zich hier stevig tegen verzet en intensief gelobbyd om dit idee van de baan te krijgen. Al was het maar omdat het verplicht aanstellen van zo’n functionaris gegevensbescherming voor kleine en middelgrote praktijken een te grote belasting zou zijn.

Uiteindelijk is in Europees verband besloten dat iedere individuele lidstaat de ruimte krijgt om dit onderdeel nationaal met ‘het veld’ zelf verder in te vullen. Daartoe voert de KNMT intussen overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens, het zelfstandige bestuursorgaan dat in Nederland is opgericht om toezicht te houden op de verwerking van persoonsgegevens.

2. Mag de buitenlandse tandarts zomaar aan de slag?

Een ander hot item in ons land is de buitenlandse tandarts. Tandartsen uit EU-landen mogen in beginsel vrij in andere EU-lidstaten aan de slag. De basis hiervoor ligt in de zogeheten professional qualification directive van de Europese Unie. Hierin staan de minimumeisen waaraan beroepsbeoefenaren - onder wie tandartsen - moeten voldoen om elders in de EU aan de slag te mogen. Onderdeel is dat de opleidingen tot tandarts – en daarmee het behaalde diploma – in de verschillende lidstaten onderling worden erkend. In 2013 werd deze beroepenrichtlijn herzien; sindsdien mogen lidstaten een taaleis stellen aan artsen en tandartsen die in een ander EU-land aan de slag willen.

Hiervoor is door de CED intensief gelobbyd. Met name de KNMT was hiervan de initiator, gezien het relatief grote aantal tandartsen dat vanuit andere EU-landen in Nederland aan de slag ging. Resultaat is dat een tandarts uit een EU-land het Nederlands op niveau B2+ moet beheersen voordat hij in het BIG-register kan worden ingeschreven.

Wat de toelating van buitenlandse werknemers betreft, wordt door de EU momenteel gewerkt aan een voorstel voor een zogeheten proportionaliteitstest. Deze houdt in dat vooraf moet worden getoetst of nationale wetgeving belemmerend of disproportioneel werkt voor het uitoefenen van het beroep door iemand uit een ander EU-land. Het resultaat kan zijn dat landen geen aanvullende eisen meer mogen stellen . De KNMT en de CED kunnen zich hier niet in vinden en stellen dat het mogelijk moet blijven dat individuele EU-landen aanvullende eisen stellen in het kader van de zorgkwaliteit en de bescherming van de patiënt. Momenteel werkt de CED eraan om de proportionaliteitstest wat de zorg betreft van tafel te krijgen.

3. Wanneer gaat amalgaam in de ban?

Amalgaam wordt in de Nederlandse mondzorg vrijwel niet meer gebruikt. Elders in Europa nog wel. De Europese Unie is overtuigd van de nadelen van dit product. In maart 2017 besloot het Europees parlement dat amalgaam in de Europese Unie vanaf 1 juli 2018 niet meer mag worden gebruikt bij kinderen met een melkgebit, bij zwangere vrouwen en bij vrouwen die borstvoeding geven. Ook moet elke tandartspraktijk vanaf 2019 verplicht een amalgaamafscheider hebben en mag amalgaam dan alleen nog voorgedoseerd in capsules verkocht worden. Zo wil Europa het gebruik van kwik, dat als zeer schadelijk voor het milieu wordt beschouwd, terugdringen.

Verder werd bepaald dat EU-lidstaten de tijd krijgen – waarschijnlijk tot 2030 – om het gebruik van amalgaam stapsgewijs in hun eigen land uit te bannen. Aanvankelijk wilde Europa het gebruik van amalgaam per 2022 verbieden, maar daar is een stokje voor gestoken door inspanningen van de CED richting de Europese besluitvormers. In meerdere Europese landen wordt nog amalgaam gebruikt en 2022 zou voor deze landen niet haalbaar zijn. Bepaald is nu dat elk EU-land een plan moet opstellen waarin staat hoe het de afbouw van amalgaam gaat vormgeven. Wordt hier niet tijdig een gevolg aan gegeven, dan bestaat de kans dat er vanuit Europa alsnog een amalgaamverbod wordt opgelegd. Zoals gezegd: op Nederland heeft dit allemaal niet veel invloed.

4. Hoe reguleerde de EU het gebruik van bleekmiddelen?

Al wat ouder zijn de door Europa aangescherpte regels rond bleken. In november 2012 besloot de Europese Unie om, op aanraden van het Europese Wetenschappelijk Comité voor de Patiëntveiligheid, de richtlijn voor tandbleekmiddelen te wijzigen. Sindsdien mogen aan de consument alleen nog tandbleekproducten met minder dan 0,1 procent waterstofperoxide worden verkocht. Een uitzondering vormen middelen die door een tandarts worden verkocht, die mogen een percentage van 0,1 tot 6 procent waterstofperoxide hebben. Middelen met die hogere percentages mogen ook alleen door de tandarts of onder diens auspiciën worden toegepast.

De aanscherping van de richtlijn kwam in 2012 tot stand door lobbywerk van de CED. Die vond dat er in Europa veel mis was rond bleekmiddelen, wat de veiligheid voor de patiënt niet ten goede kwam. Omdat tandbleekmiddelen lange tijd onder de Europese cosmeticarichtlijn vielen, was er in de loop der jaren een wildgroei ontstaan van winkels en praktijken zonder tandartsen voor het bleken van tanden. De CED pleitte er daarom met succes voor dat het bleken van tanden met hogere percentages waterstofperoxide alleen onder auspiciën van een tandarts in een tandartspraktijk zou mogen gebeuren.

5. Wat heeft de EU in petto als u zelf kronen en inlays produceert?

Op dit moment wordt in EU-verband gewerkt aan de implentatie van een richtlijn voor medische hulpmiddelen; de medical devices directive. Deze classificeert de verschillende hulpmiddelen en stelt eisen waaraan een fabrikant van medische hulpmiddelen moet voldoen. Addertje onder het gras is dat een tandarts die zelf kronen en inlays produceert, bijvoorbeeld met een Cerec, na de herziening mogelijk wordt aangemerkt als fabrikant. Dat houdt in dat hij aan strengere eisen dan nu zal moeten voldoen. Het zal niet verbazen dat de CED zich er sterk voor maakt om dit te voorkomen. Zeker nu het steeds makkelijker wordt om als tandarts met CAD/CAM en 3D-printing zelf tandheelkundige hulpmiddelen en producten te maken.

Voor tandheelkundige producten op de Europese markt gelden nu natuurlijk ook al normen, waarop zelfs de Europese Unie niet altijd invloed heeft. Zo moeten de producten voldoen aan de EN-normen van het Europees normalisatie-instituut (CEN), die door het veld worden opgesteld. Het Nederlands normalisatie-instituut NEN is verplicht deze EN-normen nationaal over te nemen, producten hebben dan de codering NEN-EN.

Bekender is waarschijnlijk de CE-markering. Die krijgt een product als het voldoet aan de Europese wet- en regelgeving. Deze CE-aanduiding – het is nadrukkelijk geen keurmerk – heeft tot doel de vrije handel binnen Europa te bevorderen en de veiligheid in het gebruik van de producten te verhogen.

CED: de stem van de tandarts in Europa

De Council of European Dentists (CED) is de Europese federatie van tandartsenorganisaties. In deze organisatie zijn 30 landen vertegenwoordigd. Vaste vertegenwoordiger namens de KNMT in de CED is penningmeester Henk Donker. Alexander Tolmeijer, oud-penningmeester van de KNMT, is CED-bestuurslid. De CED vertegenwoordigt via de aangesloten beroepsorganisaties 340.000 tandartsen en houdt zich bezig met de lobby binnen de Europese Unie (EU). Daarbij richt ze zich op de drie belangrijkste EU-geledingen die een rol spelen bij de totstandkoming van wetten en regels: de Europese Commissie, het EU-parlement en de Raad van Ministers, waarin ministers van de EU-landen zitting hebben.

De meeste beslissingen in de EU worden ‘trialoque’ genomen, dus in samenspraak tussen deze drie geledingen. Langs deze weg wil de CED opkomen voor de belangen van tandartsen en mondzorg. Daartoe legt ze bijvoorbeeld standpunten vast in CED-resoluties en brengt deze via onder meer rechtstreeks contact met ambtenaren van de Europese Commissie en EU-parlementsleden over. Ook maakt de CED lobbypakketten waarmee beroepsorganisaties in hun eigen land de ministeries en daarmee indirect de Raad van Ministers kunnen beïnvloeden.

ERO en FDI

Een andere organisatie in Europees verband is de European Regional Organisation (ERO). Deze Europese afdeling van de FDI World Dental Federation, neemt wel standpunten in over Europese wetgeving, maar is minder gericht op lobbyen.

Dit artikel verscheen eerder in het Nederlands Tandartsenblad. Tekst: Karel Gosselink, beeld: Menno Wittebrood

Lees meer artikelen over de Council of European Dentists