Beklaagdenbank: Orthodontisch onbekwaam

Evert Berkel
5 minuten
Rechtspraak
Volgens klaagster is afgesproken dat haar orthodontische behandeling twee jaar zou duren, maar deze duurde drie jaar. Ook kreeg ze hoofdpijn en kaakklachten waarvoor ze door een fysiotherapeut moest worden behandeld en verslechterde de stand van de tanden gedurende de behandeling. Toen zij dat tegen de tandarts zei, stelde deze dat ze was uitbehandeld en dat hij niets meer voor haar kon betekenen.

Verweer

Volgens de tandarts was een orthodontist in zijn praktijk de feitelijke behandelaar, maar vertrok deze na een jaar naar elders. Daarna hebben de tandarts en een collega klaagster verder behandeld, hoewel dat eigenlijk werk voor een specialist was en de tandarts haar bij dit beugeltype niet kon begeleiden. Toen de behandeling klaar was, wilde klaagster een beter eindresultaat. Ze is verwezen voor een second opinion, en wilde in die praktijk verder worden behandeld. De tandarts heeft aangeboden de kosten daarvan te vergoeden.

Beoordeling

Tijdens de zitting werd de vraag opgeworpen of de tandarts wel als behandelaar kan worden gezien en dus tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. In beginsel geldt dat iedere behandelaar zelf tuchtrechtelijk aangesproken kan worden op zijn behandelingen en dat een andere behandelaar daar in beginsel buiten staat. Echter, in dit geval heeft de tandarts, eigenaar van de praktijk, zelf grote onduidelijkheid laten (voort)bestaan door de onzorgvuldige verslaglegging van de behandelingen op de behandelkaart van klaagster. Die is vooral gebruikt voor de declaraties en niet voor een adequate verslaglegging. Zo vermeldt de behandelkaart niet gedurende welke periode klaagster door een behandelaar werd behandeld, en ook niet bij alle behandelingen wie klaagster heeft behandeld: de orthodontist, de tandarts zelf of een mondhygiënist. Ook tijdens de zitting is hier geen duidelijkheid over gekomen. Het RTG houdt daarom de tandarts tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor het gehele behandeltraject van klaagster in zijn praktijk. De tandarts hoort zijn werknemers te wijzen op een deugdelijke verslaglegging en in ieder geval daar ook op toe te zien. Al met al is de behandelkaart zó onduidelijk, zelfs ná de toelichting door de tandarts, dat het RTG moet concluderen dat deze beneden de tuchtrechtelijke maatstaf ligt van een deugdelijk tandheelkundig verslag. Wat de behandeling betreft, een BIG-geregistreerd tandarts is in beginsel bevoegd om ook orthodontische behandelingen te verrichten. Het verontrust het RTG dat onduidelijk is gebleven of de tandarts recente kennis heeft opgedaan op het terrein van de orthodontie en daarin voldoende bekwaam is. De behandeling zou volgens klaagster twee jaar duren en volgens de tandarts drie jaar. Het RTG stelt vraagtekens bij de verklaring van de tandarts. Hij is immers niet zelf de behandeling begonnen én heeft verklaard klaagster met dit beugeltype eigenlijk niet te kunnen begeleiden. Het RTG gaat er daarom vanuit dat klaagster een behandelduur van ongeveer twee jaar is voorgehouden. De bijna drie jaar die de behandeling feitelijk heeft geduurd is in de ogen van het RTG onwenselijk lang en vanuit een orthodontische visie ook niet te volgen. Of klaagster door de tandarts is verwezen, zoals hij stelt, of dat klaagster gezegd is dat ze uitbehandeld is, zoals klaagster stelt, is onduidelijk. Omdat ook in het dossier niets over een verwijzing is gevonden, gaat het RTG ervan uit dat geen sprake is geweest van een verwijzing. Dit had echter wel moeten gebeuren nu de tandarts heeft verklaard dat hij klaagster niet (meer) kon begeleiden en aldus, volgens het RTG, haar niet de tandheelkundige zorg kon bieden die zij nodig had. Uiteindelijk heeft de tandarts klaagster naar alle waarschijnlijkheid nog bijna twee jaar lang behandeld. Ook dat levert een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Ook wat de pijnklachten betreft verdient klaagster het voordeel van de twijfel. Ze heeft aangetoond daarvoor onder behandeling te zijn geweest van een fysiotherapeut. Op zichzelf genomen leveren die pijnklachten niet per se tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op maar, ervan uitgaande dat klaagster die tegen de tandarts heeft geuit, had die hier wel op moeten reageren.

Beoordeling

Het RTG verklaart de klacht gegrond en legt de tandarts een berisping op.

Commentaar

De tandarts in kwestie heeft er gewoon een potje van gemaakt. Dat de orthodontist vertrok naar een andere praktijk en dat de patiënten niet verder konden worden behandeld, heeft de tandarts wel heel erg zijn eigen probleem gemaakt. In iedere groepspraktijk is het tegenwoordig toch een beetje een komen en gaan van behandelaars. Meestal is er uiteindelijk wel een vervanger te vinden die de lopende behandelingen kan overnemen, maar door het tekort aan behandelaars in het land is het zeker voor specialistische zorg soms gewoon erg lastig om een geschikte vervanger te vinden. Gelukkig is er meestal met de patiënten wel een regeling te treffen dat de behandeling kan worden overgenomen door een bekwame behandelaar in een andere praktijk. Dit is voor de patiënt niet altijd even handig en gewenst, maar uiteindelijk is het leveren van de juiste zorg het uitgangspunt en belangrijker dan kunnen blijven in de praktijk waar je begonnen bent. Doordat de tandarts hier maar gewoon is doorgegaan met een behandeling waar eigenlijk niet voldoende kennis en bekwaamheid voor was, is het helemaal misgegaan. Als je dan ook nog eens vrijwel niets opschrijft in je dossier, ligt het natuurlijk voor de hand dat je door het RTG berispt wordt. Het is zonde dat er keer op keer in dit soort rubrieken en bij juridische lezingen op gehamerd wordt dat het dossier zo belangrijk is en dat het hier dan toch nog fout gaat. Zo moeilijk is het toch niet om af en toe iets op te schrijven? Zeker als je een moeilijke behandeling gaat doen waarvan je van tevoren niet precies weet wanneer en hoe het gaat eindigen, is het zo belangrijk om een dossier bij te houden. Niet alleen voor de patiënt, maar ook voor medebehandelaars en jezelf. Wie kan er nu drie jaar lang onthouden waar je precies mee bezig bent in het behandeltraject en wat je iedere keer met de patiënt hebt besproken? En wat als er wel een nieuwe orthodontist was gevonden? Had deze gewoon helemaal opnieuw moeten beginnen, omdat er totaal onbekend is wat er tot nu toe gedaan was en nog zou moeten gebeuren?

Inge Henkens is tandarts in Amsterdam, jurist Gezondheidsrecht en eigenaar van adviesbureau Dentaxa.

Deze rubriek bevat samenvattingen van uitspraken van de centrale klachtencommissie van de KNMT, de regionale tuchtcolleges en het centraal tuchtcollege voor de gezondheidszorg en de geschilleninstantie mondzorg. Iedere samenvatting wordt van commentaar voorzien door een onafhankelijk deskundige.