facebook

Samen gezond en fit blijven

Evert Berkel
6 minuten
Hoofd fit
De hele dag in de meest onmogelijke houdingen zitten, opperst geconcentreerd zijn op letterlijk millimeterwerk en ook nog een praktijk draaiende houden. Tandarts zijn is een stressvol beroep. Hoe houd je jezelf maar ook je medewerkers fit en gezond? Het NT nam een kijkje bij Aquarijn Tandartsen in Alphen aan den Rijn.

De telefoon staat roodgloeiend, de wachtkamer loopt vol. Amper is de lunchpauze voorbij of het is al weer een drukte van jewelste bij Aquarijn Tandartsen in Alphen aan den Rijn. Ze zijn er niet anders gewend, dus niemand laat zich gek maken. Loopt het uit, dan loopt het uit. Komt er een spoedgeval tussendoor, dan is daar ook ruimte voor.

Negen tandartsen, acht assistenten, vier mondhygiënisten, twee baliemedewerkers, een praktijkmanager; tandarts/praktijkhouder Henk Tjia is trots op zijn team. “De werkdruk is hoog en natuurlijk zijn er weleens spanningen. Maar ondanks alles blijft de patiënt voorop staan.” Het geheim? “Optimale werkomstandigheden bieden en open en eerlijk met elkaar omgaan.”

Tjia wilde vroeger piloot of tandarts worden. Het werd dus het laatste, en hij heeft er geen spijt van. “Ik heb de juiste keuze gemaakt: ik ben nu wat vaker thuis!”, lacht hij. In de ruim 42 jaar dat hij tandarts is, heeft hij het vak drastisch zien veranderen. “Ik wil altijd mensen helpen, iets moois voor ze maken, direct resultaat zien. Vandaag de dag ben ik voor mijn gevoel soms meer bezig met wet- en regelgeving, protocollen, richtlijnen, behandelplannen opstellen, offertes maken, preventiemaatregelen, bijscholing, noem maar op. Op zich een goede zaak, maar die tijd zou ik liever in de mondzorg stoppen.”

Mondiger en brutaler

Daarbij is de patiënt ook mondiger geworden. “En brutaler”, voegt Tjia toe. “Ik denk weleens: waar is het respect gebleven? Men wil alles en meteen. Tja, soms kan dat niet. En dan zijn het de baliemedewerkers die de grootste klappen opvangen. Eenmaal in de stoel zijn die tierende patiënten vaak alleraardigst.”

Corina de Bock, het hoofd van de balie, knikt. “Meestal gaat het over nota’s, niet meteen terecht kunnen, dat soort dingen. We worden uitgescholden, ik ben zelfs een keer bedreigd. Dat is niet fijn. Je kunt de boel niet uit je handen laten vallen. Afspraken moeten gepland worden, de wachtkamer zit vol met patiënten. Maar gelukkig hebben we elkaar.”

Ze doelt bijvoorbeeld op praktijkmanager Daphne van der Straaten. “Op zo’n moment neem ik het even over en stuur ik iemand naar buiten voor een ommetje. Tien minuten rust helpt dan echt. Letterlijk even op adem komen. Als het kan, ga ik mee. Van je afpraten scheelt een stuk.”

Oprecht interese

De bevlogen praktijkmanager houdt ook de tandartsen, assistenten en mondhygiënisten in de gaten. En er is iedere morgen een dagstart, waarbij er oprecht interesse is voor elkaar. Voor degene die niet direct iets kwijt wil, staat er een grote glazen pot. Daarin kunnen anoniem briefjes worden gestopt, onder het motto keep doing, less of en start doing.

Daarop wordt de fijne sfeer vaak genoemd, maar er wordt ook kritiek op geuit: beter afspraken plannen, privételefoon in de lunchpauze alsjeblieft uit, kamers en behandelstoel eerst schoonmaken en dan pas met alcohol reinigen... “Zo houden we elkaar scherp!”, zegt De Bock. Maar vaak zijn dergelijke briefjes niet nodig. “We zijn een goed team waarin iedereen, als bijna vanzelfsprekend, zijn verantwoordelijkheid neemt.”

Stressvol bestaan

Dus doordeweeks ’s avonds niet stappen en veel sporten, vertelt tandarts Matthew Van der Hoeven. “Ik heb geen problemen hoor, maar ik wil voorkomen dat ik ze krijg”, legt hij uit. “Daarbij hoort bewust rust zoeken in je vrije tijd, want als je niet oppast, heb je dit stressvolle bestaan niet meer in eigen hand.”

Ook zijn collega Chu Kan Tse zorgt goed voor zichzelf. Althans, zijn vrouw. Ze masseert hem na het werk en geeft hem iedere dag twee plastic bakjes met verse groenten en fruit mee. “Het zijn lange dagen, een uur of tien is normaal. Pas als de laatste patiënt weg is, ga ik de administratie doen en de dossiers bijwerken. Dat hoort er nu eenmaal bij. Ik wil echt alles op orde hebben, voordat ik wegga. Tandartsen zijn best een raar volkje”, knipoogt hij. “We zijn heel perfectionistisch!”

En daarbij hoort ook de zorg voor elkaar. Goede apparatuur, bij- en nascholing, optimale preventievoorzieningen. Assistent Shenna ten Brink vliegt al weer spontaan de sterilisatieruimte in. Ook Tessa van Wieringen, eveneens assistent, loopt de benen uit haar lijf. “5.000 stappen op een dag is niets!” roept ze in het voorbijgaan.

“Maar iedereen houdt elkaar in de gaten, hoor”, vertelt Van der Straaten. “De juiste verlichting, loepbrillen, goede stoelen. We hebben het allemaal in huis, tot aan speciale rugondersteuning, voetenbankjes en ergonomische computermuizen aan toe. Maar dan nog. Soms hoor ik de een tegen de ander oprecht bezorgd zeggen: ‘Hé, heb je last van je rug? Zit je wel goed?’ Ook dat is teamwork.”

Eigen bescherming

Assistent Angela Asadour voelt ook de dagelijkse druk. “Niet alleen de patiëntveiligheid staat voorop, maar ook je eigen bescherming. En dat betekent extra aandacht voor hygiëne. Daar ben je echt constant mee bezig. Het is een drukke baan, zeker met twee kinderen en mijn bbp-opleiding er nog naast, maar het is zulk dankbaar werk om mensen een gezonde en mooie mond te geven!” straalt ze. “Ik heb nog veel te leren. En dat kan alleen maar door ook veel te vragen aan de collega’s en veel te overleggen.”

Tandarts Reinout Schippers heeft zichzelf aangeleerd dingen ook los te laten. “Wij tandartsen zijn gewend pragmatisch te werken. Er is een probleem dus zoeken we naar een gerichte oplossing. Zo kun je wel mopperen over de administratieve rompslomp en de wet- en regelgeving die ons wordt opgelegd, maar die horen er nu eenmaal bij.”

Schippers is de neef van Henk Tjia. Ook de dochter van de praktijkhouder, zijn stiefzoon én schoonzoon werken in zijn praktijk. “Het is één grote familie!” Maar het grootste compliment aan zijn adres is toch wel dat de andere medewerkers dat ook zo ervaren. En er komt er wellicht nog één bij: Ook zijn veertienjarige zoon wil tandarts worden…

______

Zo voorkom je fysieke klachten

Ergonoom Amber Denekamp geeft voor de KNMT Academy de cursus Ergonomie in de praktijk. Volgens haar hebben twee van de drie tandartsen arbeidsgerelateerde fysieke klachten, met name aan de rug, nek, schouders, handen, polsen en vingers. “Dit ongemak en deze pijn gaan ten koste van het werkplezier”, zegt zij. “Ze zijn de voornaamste redenen om vervroegd met werken te stoppen.”

Ze adviseert tandartsen en hun medewerkers daarom om dynamisch en afwisselend te werken. “Wissel niet alleen de handelingen af maar ook je werkhouding. Controles worden vaak zittend uitgevoerd, maar kunnen om de dag te breken natuurlijk ook staand worden verricht.”

Ook belangrijk is het werkvlak recht op je middellijn te hebben, volgens Denekamp, waardoor je niet scheef zit te werken. “Beweeg waar nodig de patiënt mee vanuit je eigen positie. Wees je altijd bewust van je houding. Zelfs op de meest goede stoel kun je verkeerd zitten.”

Meer over ergonomisch werken in de mondzorg

Zo blijf je mentaal in balans

Charlotte van den Wall Bake, teamcoach, geeft voor de KNMT Academy de cursussen Leidinggeven aan een team en Persoonlijk leiderschap. Haar ervaring is dat burn-out en afnemende motivatie onder tandartsen in toenemende mate voor komen. “Naast de zorg voor hun patiënten, die een stuk veeleisender zijn geworden, zijn de praktijkvormen veranderd”, zegt zij. “Opeens is de tandarts binnen een razende 24-uur economie ook personeelsmanager en boekhouder. Als je dan het overzicht kwijtraakt, kan dat stress veroorzaken.”

Om dit te voorkomen, is zelfzorg het sleutelwoord, volgens Van den Wall Bake . Weet grenzen aan te geven en te bewaken. “En daar hoort ook ‘nee’ zeggen bij, hoe moeilijk soms ook.”

Daarnaast moet je erachter zien te komen waar je weer van oplaadt. Geestelijke en lichamelijke fitheid gaan immers hand in hand. “Communicatie is onontbeerlijk, zowel in gesprek met je team als in echt goed luisteren naar jezelf. Een behandelaar is immers zelf het ’instrument’. En dat betekent dat het een must is om goed voor jezelf te zorgen.“

Tekst: Anita Zijlstra  // Beeld: Eelkje Colmjon