Communicatie met kwetsbare ouderen

Hier zetten we de belangrijkste adviezen voor communicatie met kwetsbare ouderen op een rij.

Spreken

  • Neem voldoende tijd, spreek rustig en duidelijk en kijk daarbij de patiënt zoveel mogelijk aan.
  • Spreek niet te hard en laat uw stem dalen. Een slechthorende oudere verstaat lage tonen beter dan hoge tonen.
  • Vermijd lange bijzinnen en omwegen.
  • Vermijd verkleinwoorden. 
  • Spreek ‘op gelijke hoogte’ en op basis van gelijkwaardigheid en respect.
  • Vermijd woorden als ‘nog’, bijvoorbeeld ‘Kunt u nog kauwen?’. Een betere vraag is: ‘Hoe gaat het met kauwen?’

Attitude

  • Spreek de patiënt bij naam aan. 
  • Stel uzelf voor, met uw functie en zeg wat u gaat doen. 
  • Houd er rekening mee dat de patiënt tijd nodig heeft om informatie te verwerken en daardoor vertraagd kan reageren. Betrek zo nodig de mantelzorger bij de uitleg, het overleg of de instructie.
  • Geef het aan als u de patiënt niet goed heeft verstaan. Net doen of u het wel begrepen heeft, leidt mogelijk tot misverstanden.
  • Let daarbij ook op non-verbale communicatie. Is deze in overeenstemming met de verbale communicatie?
  • Informeer en adviseer de patiënt op invoelende wijze en met respect voor diens situatie.
  • Ga steeds na of de patiënt de uitleg begrijpt.
  • Neem de tijd om bij een behandeling steeds uit te leggen wat u doet of gaat doen. Neem een pauze tussen uw uitleg en de daadwerkelijke handeling.
  • Word niet boos, verlegen of ongeduldig als de patiënt u niet meteen begrijpt. Herhaal eventueel wat u heeft gezegd, zo nodig in andere bewoordingen.
  • Vermijd fluisteren of zacht praten met anderen in de omgeving. Zeker bij (beginnend) dementerenden kan dit extra achterdocht opwekken.
  • Praat met de patiënt zelf en niet over hem/haar heen.
  • Probeer de patiënt te motiveren.

Houding, standplaats, omgeving

  • Praat niet alvast tegen de patiënt terwijl deze nog loopt, zeker als het verplaatsen wat moeizaam gaat.
  • Zorg voor voldoende licht in de behandelruimte. Let erop dat u niet met uw rug naar het licht staat.
  • Houd oogcontact; dit vergemakkelijkt ook het verstaan (‘spraakafzien’).
  • Zorg dat de fysieke afstand tot de patiënt niet te groot is.
  • Zorg voor een rustige omgeving met zo min mogelijk achtergrondgeluiden en storende bewegingen. Zet bijvoorbeeld achtergrondmuziek, een radio of een beeldscherm uit.