Opleidingen tandheelkunde slaan de handen ineen: dringend tandartsdocenten gezocht

Evert Berkel
8 minuten
tekort
​​​​​​​Het tekort aan tandartsen sijpelt ook langzaam door bij de opleidingen tot tandarts in Amsterdam, Groningen en Nijmegen. Die hadden het al lastig om ervaren tandarts-docenten te vinden, maar dat wordt steeds moeilijker. Terwijl die docenten hard nodig zijn om te voorkomen dat er een vicieuze cirkel ontstaat: als er te weinig zijn kunnen er mogelijk minder tandartsen worden opgeleid, wat het tekort weer vergroot et cetera… Reden voor de drie opleidingen om een wervingscampagne te starten.

Zowel bij ACTA, het Radboud UMC als UMC Groningen is het al jaren lastig om voldoende (ervaren) tandartsdocenten te werven. Bij de ene opleiding is het wat urgenter dan bij de andere, maar om vacatures tijdig te kunnen invullen, is er voortdurend vraag naar aanvulling van het docentencorps.

En de komende jaren wordt dat alleen maar urgenter, is de verwachting bij de 3 opleidingen. Het docentbestand leunt namelijk voor een deel op oudere tandartsen van wie er de komende periode vele de pensioengerechtigde leeftijd zullen bereiken.

Handen ineengeslagen

De opengevallen plaatsen kunnen voor een deel worden ingevuld door jonge tandartsen die uit de eigen opleiding worden gerekruteerd. Maar er is ook behoefte aan collega’s met enige of meer ervaring om tot een goede opbouw van het docentenbestand te komen. En dat is een lastige exercitie. De 3 opleidingen hebben daarom de handen ineengeslagen en starten gezamenlijk een wervingscampagne. Daarmee hopen ze vooral ervaren tandartsen ertoe aan te zetten eens na te denken over een functie als docent aan één van de 3 opleidingen.

Fijn om te combineren

Eric Meisberger is verbonden aan het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Ook werkt hij een deel van de week als tandarts in een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. “Ik vind het heel fijn dat ik dit kan combineren met het docentschap bij het UMC Groningen. Op de opleiding werk ik zowel in de onderwijskliniek als in het Skillslab, waar ik jaarcoördinator ben van het Master 1 programma. Met een enthousiaste groep docenten geven we iedere vrijdagochtend in onze preklinische omgeving les aan de 60 Master 1 studenten.”

Meisberger nam in 2006 de stap als tandarts-docent te gaan werken. “Mijn partner ging toen in Groningen een master afronden. Ik was net afgestudeerd, in Mainz, en werkte als tandarts in een praktijk. Na mijn sollicitatie bij het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde ben ik op het Skillslab gestart. Daar werd ik aanvankelijk breed ingezet, ik kwam niet direct in een specialistische rol terecht.“ De laatste jaren richt hij zich vooral op de restauratieve tandheelkunde. “Om goed onderwijs neer te zetten, is goede samenwerking tussen alle docenten een vereiste. En daar hoort natuurlijk ook goede zorg bij.”

Hij is er trots op dat het is gelukt om het gedeelte van de opleiding in het Skillslab parallel te laten lopen aan het programma in de kliniek. "Voor een deel worden daartoe dezelfde docenten in zowel het Skillslab als de onderwijskliniek ingezet. Van studenten krijgen we de feedback dat ze dat als heel prettig ervaren."

Hecht team

Ook Maurits de Kuijper werkt als tandartsdocent bij het UMC Groningen. Hij doet dat inmiddels 3 jaar. “In het laatste jaar van mijn opleiding Tandheelkunde is mijn interesse voor onderzoek gewekt. Ik ben daarom na mijn studie begonnen aan een promotietraject. Als student kreeg ik al mee hoe hecht het team van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde is. Dit heeft ertoe geleid dat ik, een aantal jaren later, als klinisch docent bij de expertisegroep Restauratieve Tandheelkunde en Biomaterialen ben gestart. Naast mijn promotietraject en het docentschap bij het UMCG werk ik als tandarts, met speciale aandacht voor de restauratieve tandheelkunde. De combinatie van het docentschap en het werken aan de stoel zorgt voor een mooie gevarieerde werkweek."

De combinatie van het docentschap en het werken aan de stoel zorgt voor een mooie gevarieerde werkweek.

De Kuijper begeleidt als klinisch docent de studenten op zaal in de patiëntenzorg, waarbij hij de eindverantwoordelijkheid heeft voor de behandelingen die op zaal gebeuren. “Op deze afdeling houden we ons bezig met het maken van kronen, bruggen en implantaatwerkstukken. Dit is voor studenten vaak een wat spannend stukje van de tandheelkunde, omdat het in één keer goed moet. Het maakt het ook erg leuk en uitdagend om te begeleiden. Voor de opleiding verzorgen wij als docenten zowel de theoretische achtergrond als de klinische begeleiding.”

Nieuwste inzichten

Wat het docentschap voor Meisberger ook aantrekkelijk maakt, is dat je in aanraking komt met de nieuwste inzichten, werkwijzen en instrumenten. “Wij werken hier bijvoorbeeld met microscopen. We zien de meerwaarde daarvan en proberen onze studenten ermee bekend te maken. Want het werken met een microscoop maakt je zoveel meer bewust van wat je ziet en het helpt je ook later zonder microscoop beter te werken. Je hebt immers geleerd waarop je je aandacht moet richten. Ook zijn de digitale hulpmiddelen in opkomst. Zo hebben we een digitale beoordelingsmethode voor preparatievormen ingevoerd waarmee we onze studenten in de preklinische omgeving objectief kunnen beoordelen. Dit wordt als zeer prettig ervaren.”

De Kuijper beaamt wat zijn collega zegt. “We werken op zaal met moderne apparatuur. Zeker als je die in de praktijk niet direct hebt, is het heel fijn om in zo’n omgeving te werken. Met name op het gebied van digitalisering zijn er grote ontwikkelingen. Je hebt hier ook voldoende mogelijkheden om je op deelgebieden te ontwikkelen en verdere kennis op te doen. Je kunt een uitdagende casus met meerdere disciplines bespreken, waardoor je van meerdere vakgebieden waardevolle inbreng krijgt. Het is echt een heel leuk energiek contact dat je met collega’s van de verschillende vakgroepen opdoet.”

Hij is trots op de aanwezige expertise en de bevlogenheid waarmee de docenten hun vak uitoefenen en aan de studenten overbrengen. "De afgelopen twee jaar hebben we enorm veel aan het onderwijs ontwikkeld. In onze vakgroep bevinden zich meerdere collega’s die ook landelijk erkend worden in hun expertise. Ik denk dat het heel erg bijzonder is om in zo’n setting te werken. En het maakt het werk ook heel erg leuk.”

Supergemotiveerd en hoog opgeleid

Ook Meisberger vindt een van de leuke aspecten van het docentschap dat hij werkt met prettige collega’s die zich net als hij aangetrokken voelen tot de academische omgeving. “Naast natuurlijk het werken met studenten die ik alleen maar kan beschrijven als super gemotiveerde hoogopgeleide mensen die zeer graag het vak willen leren. Ik zie mezelf meer als coach en clinicus, omdat de rol van de docent in de master verandert. Wij hebben bijvoorbeeld internationale samenwerkingsverbanden, zowel op opleidings- als op klinisch gebied, en gaan hiervoor naar congressen en participeren in uitwisselingsprogramma’s. Met het team werken we zo aan een gemeenschappelijke visie op het vak en het samenhorigheidsgevoel binnen het team is groot. Ik ben echt trots op de groep. We streven ernaar de studenten kritisch te laten denken. Omdat we werken in een universitaire omgeving met wetenschappelijk denkende mensen word ik ook uitgenodigd en getriggerd om mezelf te ontwikkelen. Dat houdt me scherp. De combinatie van deze prettige werkomgeving, de studenten en het academische werken, ervaar ik als zeer prettig.”

Omdat we werken in een universitaire omgeving met wetenschappelijk denkende mensen word ik ook uitgenodigd en getriggerd om mezelf te ontwikkelen. Dat houdt me scherp. 

In de eerste plaats tandarts

De Kuijper vindt het didactische aspect van het werken als docent heel leuk, maar stelt dat hij in de eerste plaats tandarts is en daarna pas docent. “Met name voor het patiëntencontact en het kunnen overnemen van de behandelingen heb je klinische vlieguren nodig. En ik kan dingen alleen maar goed overbrengen als ik zelf klinische ervaring heb en houd. Zeker met de toch wel wat complexere behandelingen waarmee wij ons bezighouden, moet je het overzicht kunnen bewaren als de student het warm krijgt. Overigens, de interactie en het begeleiden van studenten met de dingen waartegen ik zelf ook ooit aanliep, is heel erg leuk.”

Hij vervolgt: “De meeste tandartsen die hier in het gebouw werken, zijn ook klinische docent. Een deel van hen is daarbij werkzaam op het Skillslab waar ze op fantoomhoofden de basisvaardigheden van behandelingen aan studenten aanleren. Een aantal jaren geleden is het Skillslab opgeknapt; het is nu echt een werksetting zoals je hier op de kliniek in de behandelstoelen hebt. En dan heb je nog een deel van de docenten die, naast hun klinische werkzaamheden, college geven. Ook werken hier mondhygiënisten die het onderwijs voor de opleiding Mondzorgkunde verzorgen."

Passie voor het vak

Zijn expertisegroep is heel laagdrempelig en men heeft veel voor elkaar over, stelt Kuijper. “Een overeenkomst tussen ons is dat eigenlijk alle collega’s ook met beide benen in de praktijk staan. We hebben allemaal wel een bepaald onderwerp waarin we gespecialiseerd zijn. Je hebt hierdoor onderling een leuke kruisbestuiving en collega’s die klinisch erg goed zijn. Onze visie op ons deelgebied van de tandheelkunde willen we graag aan de studenten overbrengen. Dat doen we vanuit onze passie voor het vak en hart voor het onderwijs. Bij de meesten is het ook deels een hobby. Dat komt de sfeer ten goede en je ziet het ook terug in de overleggen.”

Denk ook eens aan een stageplaats

Al jarenlang pleit de KNMT er voor dat er in Nederland meer tandartsen opgeleid worden, aldus voorzitter Wolter Brands. “Stel dat die wens ineens ingewilligd zou worden, wat dan? In de tandheelkunde leert de student het behandelen in een nauwe relatie met een docent. Je kunt dus bij grotere aantallen studenten niet simpel even naar een grotere collegezaal uitwijken. Als er meer studenten komen, zullen er ook meer docenten moeten komen. En dat is wel even een dingetje, want er zijn momenteel al te weinig docenten.”

Waarom is de animo dan toch vrij beperkt?, vraagt Brands zich af. “Tandarts-docenten geven aan dat het buitengewoon leuk werk is om jonge collega’s het vak bij te brengen. Persoonlijk kan ik dat beamen. Ik heb een jaar of 8 aan het Radboud gewerkt, geef al een jaar of 20 gastcolleges en ik kan daar nog steeds niet genoeg van krijgen. Vooral de gesprekken met studenten en mededocenten ervaar ik als zeer inspirerend.”

Hij vervolgt: “En wat als het docentschap toch wat teveel gevraagd is? Denk dan eens aan het aanbieden van een stageplaats. De beroepsgroep heeft vaak geklaagd dat tandartsen bij het afstuderen minder praktische ervaring hebben dan wenselijk. De opleidingen hebben hiernaar geluisterd. Ze zijn begonnen met het meer en langduriger aanbieden van stages waar studenten kunnen kennismaken met het werken in de praktijk. Maar om dit te realiseren moeten er wel stageplaatsen zijn. Dus heb je nog mogelijkheden, meld je praktijk dan aan als stageplaats.”

Tandartsdocent, iets voor jou?

Wervingscampagne voor tandarts-docenten

Heb je passie voor je vak en affiniteit met het geven van onderwijs? Misschien is tandartsdocent worden dan iets voor jou. Kijk of er een passende vacature voor je is:

Dit artikel verscheen eerder in NT/Dentz.